Alligt heeft een bedrijfsvoering waarbij het doen van de belastingaangifte op papier het meest voor de hand liggend is. Daarvoor hebben we al jaren lang gestreden en maken graag de jurisprudentie hieronder voor anderen toegangkelijk. Verder hebben we geen problemen met de belastingdienst al kunnen we ze wel ....

De meeste zaken qwa behandeling kunnen we wel terug voeren naar dezelfde mechanisme die je ook bij de kindertoeslagenafaire kunt terug zien.    

 

Juni 2017:

We zijn bij de rechtbank Groningen geweest en wachten op de papieren uitspraak. Kort samen gevat op technische grond gewonnen. (De opgelegde boete was te hoog en is naar beneden aagepast door de rechter.) Maar we moeten de motivatie tzt eens onder de loep nemen of er nog een principieel lichtpuntje in zit. De belastingdienst kijkt wel of ze wat interne procedures aanpassen en of ontstoffen. de proceskosten en of retour van een deel van de boete hebben we nooit gekregen.

 

Oktober 2016:

We zijn net tegen een boete aangelopen wegens het niet indienen van het juiste BTW nummer van een buitenlandse kant. Dit is aanleiding om weer een rechtszaak te beginnen om iets meer menselijkheid in de regels te bewerkstelligen, waartoe volgens ons ook papieren aangifte zou behoren.

De Rechtspraak                                                                       
Afd. Bestuursrecht
Rechtbank
Belastingkamer
Postbus 9030
6800 EM Arnhem

30-09-2016

Ik neem aan dat dit een goed adres is omdat ik bij u in het verleden ook zaken aanhangig heb gemaakt. De belastingdienst vermeldt niet op de Uitspraak op bezwaar waar ik moet wezen.

Betreft: Beroepschrift tegen Uitspraak op bezwaar d.d. 2 september 2016 nr.1601.05.596.F.02.6611 uit Almere en begeleidend schrijven 14/BAV/61uit Almelo. Bijlage 1en 2.

Het is voor mij een principiele zaak en kunt u het zien als een logisch vervolg op AWB 06/2085, 06/3374 en 06/3377 uitspraakdatum 25-04-2007 en het hoger beroep nummers 07/00269 en 07/00270 uitspraakdatum 20 augustus 2008 in dezen. Bijlage 3 en 4.

Het ging toen om de verplichting om als kleine ondernemer electronisch BTW-belastingaangifte te moeten doen. Destijds heb ik gelijk gekregen en had ik op papier aangifte mogen doen. De rechtbank vond dat men mij ontheffing had moeten geven.

Vervolgens heeft de belastingdienst in 2011  de procedures veranderd en mij alsnog gedwongen om (via mijn belastingadviseur voor 500 euro per jaar) electronisch aangifte te doen. Zie bijlage 5 en 6. Mijn aangiften zijn dus allen electronisch gedaan.

Primair:

Als u met mij van mening bent dat men mij ten onrechte mijn ontheffing om op papier aangiften te mogen doen heeft ontnomen, (bijlage 5 en 6) dan graag de reden meenemen in uw vonnis. In de bovengenoemde zaak met uitspraakdatum 25-04-2007 en 20-08-2008 ging het onder andere om afweging van een nevenschikking die niet gemotiveerd was, wat opmerkelijk was. Dit zit niet meer vers in mijn hoofd, maar dit soort afwegingen zijn nu meer dan ooit relevant omdat de belastingdienst inmiddels al weer 10 jaar extra heeft bewezen niet adequaat te handelen en haar eigen belang voorop stelt. Niet gemotiveerde wetgeving die bijzonder eenzijdig door de minister en belastingdienst wordt toegepast verdient het voordeel van de twijfel  misschien niet meer.

De Nationale Ombudsman heeft in de loop der jaren bijvoorbeeld uitgesproken dat de belastingdienst extra kosten moest vergoeden aan ondernemers die extra kosten moesten maken toen het digitale systeem niet goed functioneerde omdat de dienst zou moeten zorgen voor een vlotte uitvoering van de elektronische aangifte of het openhouden van de mogelijkheid op papier aangifte de doen. Door onvoldoende aandacht te hebben voor de belangen van de aangifteplichtige ondernemers, had de Belastingdienst volgens de Ombudsman de indruk gewekt de eigen belangen te laten prevaleren boven die van de ondernemer.

Ik vind dat ik als kleine ondernemer, met beperkte administratie-plicht, het recht heb om mijn aangifte, als ik daar voor kies, op papier te doen.

Over de afgelopen jaren heb ik vele malen problemen met de electronische werkwijze gehad. Ik heb diversen boetes gehad, waarvan allen, niet gemotiveerd overigens, ook weer kwijt zijn gescholden (uitspraak dd. 29-09-2012, 20-05-2013 en 21-11-2014). Is het beleid nu veranderd omdat mijn verweer nu is afgewezen?

Ik heb vragen over hun werkwijze gesteld die niet zijn beantwoord. Ik heb verzocht om op papier aangifte te mogen doen zonder adequaat antwoord.

Één suggestie van een antwoord. Namens het hoofd van de Central Liason Office. Ik neem aan dat hij/zij niet de laagste in rang is. Leest u vooral deze (bijlage 7) zelf even. De hele werkwijze van de belastingdienst van de afgelopen 15 jaar in een notendop. Hij/zij verwijst naar wetgeving uit 2005 waar ik met succes verweer tegen heb gevoerd. Zegt dat er blijkbaar nog ontheffing verleend kan worden via de belasting telefoon. Tegen beter weten in gebeld: Nee hoor, natuurlijk niet. Deze reactie is 1 ½ jaar na bijlage 6. Als optimistisch mens kan ik daar gelukkig nog om lachen, maar het is natuurlijk stuitend.

De inspecteurs zouden, volgens mij, mij nog steeds die ontheffing kunnen geven en die wil ik graag alsnog. In mijn vorige rechtszaak is dat ook vast komen te staan dat inspecteurs dat zouden mogen. Zou de rechtbank dat in dit geval ook kunnen bekijken en in hun motivatie kunnen meenemen?

Ook een mogelijk punt is: De mogelijke onvolkomenheden in het afstellen en het formeel vastleggen van bevoegdheden van diverse belasting kantoren. Een terechte vraag gezien de rommelige indruk die ontstaat uit bijlagen 7-XXX

Ook zou ik graag mijn geld dat ik mijn belasting adviseur heb betaald om voor mij electronisch aangifte te doen graag van de belastingdienst terug krijgen. En een redelijke vergoeding voor al mijn werk voor het schrijven van briefjes en het stellen van vragen aan de belastingdienst. Alsmede een proceskosten vergoeding.

Ook heb ik over de loop der jaren sinds 2012 vele malen verzoeken gekregen om met aanvullende/correcte informatie te komen. Met name over de ILC nummers van buitenlandse klanten waar ik aan lever. In een enkel geval fouten van mijn kant, (schrijf, tik en leesfouten van mij en mijn belastingadviseur) fouten van mijn klanten die mij een registratie nummer geven i.p.v. BTW identificatie nummer, en fouten van de belastingdienst zelf in de zin dat ze goede nummers afkeuren.

Het resultaat hiervan is dat er een onbetrouwbaar systeem bestaat. Een waardeloos systeem gedigitaliseerd en daarmee helaas ook de menselijke kant die in de individuele inspecteur zit onmogelijk gemaakt. Waarvan bij elke fout die geconstateerd wordt niet duidelijk is of het uberhaupt een fout is, en zo ja wat er dan fout is. Men ontneemt mij de mogelijkheid om mijn gedrag hier op af te stemmen en naar een economisch optimum te zoeken.

Mijn gedragslijn is consequent. Ik vraag een nieuwe klant om zijn gegevens, (mondeling, per fax, per post, of soms via mijn prive-email), ik schrijf die op en geef ze in lijstjes per kwartaal door aan mijn belastingadviseur. Jaren geleden heb ik wel eens wat BTW nummers geprobeerd te verifieren via internet, maar zelf mijn eigen nummer kreeg ik niet geverifieerd. Ik heb die toen ook aan de belastingdienst gevraagd, maar die mogen (en ze zeggen, kennen ze niet) verifieren, danwel voor een buitenlandse firma, waarvan ik de naam en het adres geef, mij het nummer geven. Een jaar of 4-5 geleden lukte dat overigens wel.

Met een BTW nummer vragen aan klanten en het verwerken daarvan, temeer de belastingdienst weigert mij verder te helpen als het niet goed blijkt, voldoe ik geheel aan mijn zorgplicht. Het gaat vaak om bedragen tussen de 30 en de paar duizend euro, waarvoor het volgens mij niet gerechtvaardigd is om meer moeite voor te doen. Het is volgens mij ook niet gerechtvaardigd uit oogpunt van efficientie om buitenlandse ondernemers van binnen de EEG preventief BTW te laten betalen en dat ze het in hun land maar moeten terug vragen. De frustratie die ik nu voel in mijn omgang belastingdienst voel ik bij hun al aan als ik maar over een/de belastingdienst begin.

Mijn totale omzet als kleine ondernemer (eenmanszaak zonder personeel) is redelijk constant en onder de 2 ton per jaar. Volgens mij kan men mij niet het recht ontzeggen om op basis van goed vertrouwen en een inspannings verplichting voor controleactiviteiten die passend zijn voor een klein bedrijf zaken te doen in het buitenland. Een boete voor iemand die aan haar zorgplicht voldoet is onterecht. Temeer omdat het voor mij onmogelijk is om op een door mij gekozen manier de nummers te verifieren.

Het is ook frappant dat men moeite stopt in kleine zaken die niets met fraude te maken hebben terwijl als iemand ter kwader trouw is natuurlijk voor een correct nummer zorgt en daar dan zonder meer mee weg komt. In de afgelopen 25 jaar heb ik buiten de starterscontrole nog nooit iemand voor controle gehad!

Ik heb wel eens gedacht om alle kleine nieuwe buitenlandse ondernemers uit de EEG te boeken onder het nummer van een bestaande klant waarvan ik zeker weet dat het nummer klopt. Misschien zou dat wel gerechtvaardigd zijn, omdat ik daarmee mijzelf en andere niet bevoordeel (op wat papierwerk na:)) en in het gat wat de belastingdienst creeert door het niet invullen van haar zorgtaak om mee te werken aan efficiente systemen daarmee in te vullen.

Ik wil graag met klem oproepen dat u waar mogelijk, het mogelijk maakt dat alles dat via internet kan en of moet ook op eerste verzoek ook op papier kan. Velen die om goede of, in de ogen van andere, slechte redenen op papier willen werken wordt onevenredig onrecht aangedaan. Het is een kwestie van goed bestuur om dit voor ieder mogelijk te maken om op papier of digitaal in kontact te treden met de overheid en instellingen die een monopolie hebben op de manier die men kiest. Het is niet aan de overheid om mensen en of in elk geval kleine bedrijven met een beperkte administratieve plicht tot het een of het ander te verplichten. De overheid verzaakt haar zorgplicht om mensen en bedrijven in de gelegenheid te stellen om in comunicatie met de overheid te treden die voor die mensen en bedrijven de efficienste / goedkoopste is.

Met betrekking op de afwijzing van mijn bezwaar (bijlage 2) het volgende: Ik heb altijd tijdig gereageerd op de verzoeken binnen de wettelijke termijn. Het gaat blijkbaar alleen om een fout nummer. Misschien kan de belastingdienst dat in hun verweer bevestigen. Of is het gewoon een fout van de dienst. Zie bijlage 11 en 12 en de op 12 de handgeschreven reactie van mij !!! Uit bijlage 8, 9 en 10. Brief van de belastingdienst, formulier om terug te sturen en mijn reactie daarop. Hieruit blijkt mijn gedragslijn. Uit bijlage 13, de door mij uitgerijkte factuur die 2 maanden later is betaald, kunt u een beeld vormen waar het om gaat. Door de aantallen geleverde producten zeker geen particulier en op basis van ter goeder trouw.

Bij het bovenstaande stuk horen 31 bijlagen.

Hoogachtend,

Leo Visscher-Korver
Houder van Alligt
De Vliet 8
8253 PB Dronten
0321-337838

 

augustus 2010:

Uitspraak 17-08-2010 AWB 09/5024

Het beroep tegen het verplicht digitaal aangifte doen is inderdaad niet-ontvankelijk verkaard. De belastingdienst had de boete op 0 euro gezet en de rechter vond dat ik dus geen belang meer had.

Echter

In het verweer schriftelijk en later mondeling bij de rechter nog duidelijker doet de belastingdienst de toezegging voor ontheffing voor onbepaalde tijd. Zij weigert hierbij enige motivatie te geven. Ze waren in de stelligge veronderstelling dat wij (IB van mijn vrouw 2007) via de modem aangifte hadden gedaan. Ik heb dit ten stelligste bestreden dat dat zou kunnen zijn. Zij wapperde met iets waaruit dat zou blijken. Meer tijd was er bij de zitting niet om darop in te gaan. Wat voor de rechter ook niet van belang was.

Maar wij hebben nu voor de BTW aangifte en IB belasting aangifte ontheffing om op papier aangifte te doen voor onbepaalde tijd. Gekregen van de Belastingdienst en niet van de rechter. En dat terwijl we voeldoende computers hebben en de dienst in de stellingste veronderstelling dat wij elektronisch aangifte hebben gedaan. Blijkbaar geven ze ontheffing voor de andere gronden.

Leuk he zo'n dienst!

Enkele citaten waar bovenstaande conclusie op gebaseerd is.

"... Deze belanghebbende wil de vrijheid hebben om op papier aangifte te doen. Voor de omzetbelasting is dat ... gerealiseerd. Ondanks het feit dat hij geen ontheffing vraagt wordt hij in de gelegenheid gesteld om voor de omzetbelasting op papier aangifte te doen. E.e.a. is een gevolg van de uitspraak van uw Rechtbank .... ... Ik herhaal op deze plaats nog graag mijn toezegging uit mijn verweerschrift dat ik met betrekking tot de aangiftes inkomstenbelasting dezelfde gedragslijn zal volgen en belanghebbende in de gelegenheid stel om ook voor de inkomstenbelasting op papier aangifte te kunnen doen...."

Aldus Belastingdienst/Randmeren/kantoor Almere op 29 juni 2010 in zijn Pleitnota.

Dus we hebben ontheffing voor digitaal Belasting aangifte doen voor onbepaalde tijd voor omzet en inkomstenbelasting. 

 

 

 

Februari 2010:

Alligt heeft weer een nieuwe zaak lopen tegen het verplicht electronisch belasting aangifte doen. Nu over de IB 2006 van de vrouw van Leo waarvoor hij de penvoering doet.

Sinds de zaak door Alligt voor derechter heeft gebracht heeft de belastingdienst de boete van 22 euro terug gebracht naar 0 euro.

In hoeverre er nu nog een zaak is wachten we af. We hebben de rechter nadrukkelijk gevraagd wel uitspraak te doen omdat we anders volledig zijn overgeleverd aan de grillen van de dienst en kunnen we om de paar jaar wellicht hetzelfde verwachten. Dit is onze derde zaak al over hetzelft onderwerp.

Hieronder kunt u de eis lezen. Dan kunt u ook inhoudelijk van ons stantpunt kennisnemen.

 

De Rechtspraak
Afd. Bestuursrecht
Rechtbank
Belastingkamer
Postbus 9030
6800 EM Arnhem

Dronten, 11-12-2009

Geachte heer/mevrouw,

Bij deze ga ik in beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de belastingdienst, kenmerk xxxxxxxxxxx bijgevoegd als bijlage A1. Ik doe dit namens mijn vrouw.

Ik hoop dat ik deze brief goed geadresseerd heb, omdat het betreffende adres etc. niet te vinden is in de Uitspraak op bezwaar. Ik neem aan dat eventuele fouten hierin mij niet worden tegengeworpen in ik hoop dat u hiertegen ageert tegen de belastingdienst.

Ik heb drie jaar geleden al eens de gang naar u gemaakt en neem aan dat er nog niet zo veel veranderd is met betrekking tot het adres.

Ik ben diegene die samen met zijn vrouw de volgende uitspraak van  het Gerechtshof Arnhem heeft verkregen. (20 aug 2008, 07/00269, 07/00270 en 07/00271)  In die uitspraak van het hof wordt de uitspraak van Rechtbank Arnhem in de zaken AWB 06/2085, 06/3374 en 06/3377 op 25 april 2007 bevestigd.

Die zaken zijn ondanks mijn inspanningen blijkbaar helaas niet helder genoeg geweest. Althans de brief van 20-02-2009 (Bijlage A2) van De Staatssecretaris van Financiën staat haaks op wat ik wil. (Wat de Belastingdienst doet staat trouwens ook haaks op wat De Staatssecretaris zegt en haaks op wat ik wil.)  Ik wil namelijk gewoon op papier aangifte doen zonder alle sores erom heen. En als het niet anders kan zal ik wel jaarlijks ontheffing vragen, maar dan moeten ze toch eerst hun formulier aanpassen. Ik hoop met deze zaak de jurisprudentie helderder te krijgen en afhankelijk van wat u uitspreekt dat de Belastingdienst eindelijk bakzeil haalt en mij het leven niet meer zuur maakt en mijn vrouw die overbelaste hersenen heeft niet verder meer confronteert met aanslagen van bijna een halve ton.

De Belastingdienst is zwaar onverantwoord bezig om een gewone ondernemer met een zaak van beperkte omvang zo zwaar de papieren in te drukken en de uitspraak van uw collega’s (drie in eerste aanleg en drie in beroep) zo te bagatelliseren.

Omdat ik vroeger of later een uitspraak op bezwaar van de Belastingdienst verwachte met boete, waartegen ik vervolgens (nu dus) tegen kon ageren heb ik geen energie meer gestopt in De nationale ombudsman. Financiën overschreed keer op keer de gestelde termijnen en de ombudsman kwam pas in actie als ik bij hem daarover klaagde. Ik kreeg niet het gevoel dat ik gesteund werd en dat men diep genoeg zou kijken om tot een bevredigend oordeel te komen wat vervolgens nog niet eens bindend is.

In aanloop naar deze zaak toe heb ik mijn argumentatie tegen de verplichting om elektronisch aangifte te doen iets smaller en helderder gemaakt. (Bijlage A7) Daarbij wellicht het risico op een positieve uitspraak iets kleiner gemaakt, maar wel de kans op meer duidelijkheid. Ik heb die keus gemaakt omdat ik het onwenselijk zou vinden als ik me over drie jaar weer gedwongen voel om naar u toe te stappen.

Wat ik niet meer aandraag als argument om vrijstelling te krijgen is het feit dat we weinig verdienen en het niet aan derden kunnen uitbesteden. Ik hoop dat u mij hierin wilt volgen, ondanks dat hierin nauwelijks iets is veranderd. Naar onze mening is de uitspraak te veel gebagatelliseerd en te nauw uitgelegd door Financiën. Namelijk, dat wij alleen maar vrijstelling hebben gekregen omdat we ziek, zwak en misselijk (op financieel gebied) zouden zijn. De principiële kant van de zaak wordt volkomen genegeerd. Dat is echter dat waar het mij vooral om te doen is geweest. En dat is het nog steeds. Als u met Financiën, de mening van Financiën deelt, vraag ik u om mij in het ongelijk te stellen in deze zaak. Dat zou een bittere pil zijn, maar dan hebben we tenminste duidelijkheid. Anders vraag ik u deze zaak te behandelen alsof we een modaal inkomen zouden hebben en dat we financieel gezien zouden kunnen uitbesteden. Want dan leidt deze zaak tot relevante jurisprudentie waar wij en ook anderen in de toekomst iets aan hebben.

Wat u mij zult tegenwerpen is dat u niet fictieve omstandigheden wilt behandelen. Daar ben ik het mee eens, maar fictief is het in het geheel niet. Op basis van de door onze vorige zaak verkregen jurisprudentie en op basis van het handelen van de Belastingdienst is dat niet het geval. In bovengenoemde zaak was ons inkomen slechts één van de argumenten en vermoedelijk niet het belangrijkste. Dit is volgens ons zo omdat de rechter het bij de eerste behandeling  het direct heeft doorverwezen naar de meervoudige kamer om deze reden. En uit de verdere behandeling denken wij niet dat uw collega’s  onze inkomsten zien als het meest relevante argument. Als dat zo was geweest had men niet zo grondig de wet hoeven te analyseren.

Ook wil ik met klem bestrijden dat het de Belastingdienst mij en mijn vrouw vrijstelling zou geven als het alleen om ons inkomen zou gaan. Men wil het gewoon niet en negeert de wet. Citaat uit de Brief van 20-02-2009; (A2) “Gelet op voornoemde jurisprudentie betekent het niet automatisch dat er ook sprake is van onredelijk bezwarende omstandigheden voor 2006. Immers omstandigheden kunnen veranderd zijn. U zult, gelet op de wet en de jurisprudentie, opnieuw een ontheffing moeten vragen. Is de situatie onveranderd te opzichte van 2005 dan zal de inspecteur bij de beslissing over het al dan niet verlenen van de ontheffing rekening moeten houden met de eerder vermelde jurisprudentie. “ Anders zou men niet op 21 okt 2008 (Bijlage A3) een geschatte aanslag inkomstenbelasting over 2005 van 41.111,- hoeven te doen en op 4 juli 2009 (Bijlage A4) een geschatte inkomstenbelasting over 2006 van 48.077,- Beide zijn ruim na het ontstaan van de jurisprudentie gedaan. Men had onze papieren aangifte, zeker over 2005, geheel volgens de uitspraak van de rechters, kunnen accepteren. En men behandelt 2006 gelijk als 2005, terwijl ons verzamelinkomen in 2006 8090,- euro lager is dan 2005. Het gaat dus over alles behalve ons inkomen. Daarom vinden wij, als wij vragen om de zaak te behandelen alsof we een modaal inkomen hebben, dat ons niet tegengeworpen mag worden omdat we vragen om één argument anders te beschouwen.

Overigens, als u zonder het bovenstaande verzoek uw argumentatie zo duidelijk weet weer te geven dat zo’n groot interpretatie verschil over de uitspraak onmogelijk is, hebben we geen bezwaar als u ons inkomen wel mee laat wegen.

Ook uit andere zaken blijkt dat De Belastingdienst het feitelijk met mij eens is (dat het niet om ons inkomen gaat), want jaar in jaar uit verdienen wij weinig, en mijn vrouw is door ziekte helemaal inkomstenloos geworden, en wij krijgen geen vrijstelling als we daar om vragen. Ze sturen jaar in jaar uit, ook nog per 13-11-2009, (Bijlage A5 en A6) ons de inadequate formulieren “Verzoek IB VPB Ontheffing van elektronische aangifte doen 2009” terwijl we ontheffing vragen. (Bijlage A8) Blijkbaar is voor hun ons (geringe) inkomen geen relevant criterium om ontheffing te krijgen, anders zouden we dat wel gekregen hebben omdat er nauwelijks iets in onze inkomsten verandert.

Voor de volledigheid melden wij dat wij in technische zin wel ontheffing hebben voor de BTW en ICL hebben. (Bijlage A9) Ondank het feit dat wij nooit een exemplaar van de gewraakte ontheffings formulieren hebben opgestuurd, noch op één van onze verzoeken een gericht schrijven hebben gehad, krijgen wij wel (soms) geautomatiseerd aangemaakte brieven waarin men zegt dat wij wel de formulieren hebben ingediend en dat men aan onze verzoeken tegemoet komt.

Wij weten  dat, door de gekozen werkwijze van de Belastingdienst, geautomatiseerde genomen besluiten onomkeerbaar zijn, ondanks later of eerdere genomen persoonlijkere brieven. Ik ga er zelfs vanuit dat de brief van de Staatssecretaris vroeger of later gewoon onderuit wordt gehaald door een geautomatiseerd briefje. Of is dat nu al door de aanslag IB 2005 en 2006? Het geeft toch aan dat we in een soort niemandsland zweven met bijbehorende onzekerheden of men nu wel of niet ooit een claim, door een of andere fout, met dwangbevel bij ons komt incasseren, met alle gevolgen van dien. Wat u zult zeggen bij uw motivatie van uw uitspraak heeft invloed op de grootte van dat niemandsland. Wij willen dat niemandsland het liefst zo klein mogelijk.

Dat we voor de BTW de papieren versie krijgen ligt waarschijnlijk meer aan de pragmatische houding van een persoon die daar ergens een ja heeft ingevoerd bij het vakje, ontheffing verkregen, dan van een beoordeling van onze bijzondere omstandigheden waar we nog nooit over gehoord zijn.

U mag alles wat ik in de eerste zaak heb geschreven en gezegd heb hier ingevoegd zien. De handelswijze van de belastingdienst is nog op geen enkel punt verbeterd en ik hou me het recht voor om hierover desgewenst weer een ordner met bijlagen hierover toe te voegen. Omdat dat veel energie zou vragen en de helderheid niet ten goede zou komen heb ik dat niet gedaan. Ik beperk me, ondanks de bovengenoemde bijlagen, tot hoe de boete van 22 euro tot stand is gekomen en de brief van financiën van 20-02-2009 alsmede wat relevante stukken die ik in mijn vorige zaak al had gezet. Ik kom desgewenst graag mondelijk toelichting geven en vraag u zo principieel mogelijk, en zo helder mogelijk uitspraak te doen. Ook daar dit mogelijke te toon zal zetten hoe de belastingdienst mogelijk in de toekomst om zal gaan met verplicht elektronisch aangifte doen van nietondernemers.

Ten overvloede moet ik wellicht nog even stellen dat ik van mening ben dat ik ook nu wel tijdig en volledig aangifte heb gedaan. In de bovenstaande jurisprudentie staat hierover genoeg.

Totstandkoming van de boete.

2005 is relevant, omdat men daar precies hetzelfde doet als over 2006, maar omdat dat de eerste keer is, heeft men er geen boete over gegeven.

18-03-2006 (Bijlage A10) heb ik aangifte gedaan over 2005.
05-04-2006 (Bijlage  A11) ontvangst bevestiging van mijn aangifte 2005.
25-03-2007 (Bijlage A12) heb ik aangifte gedaan over 2006.
04-05-2007 (Bijlage A13) ontvangst bevestiging van mijn aangifte 2006.
13-05-2007 (Bijlage A 14) reactie op de ontvangst bevestiging aangifte 2006.
23-06-2006 (Bijlage A 15) aanmaning aangifte 2005.
08-07-2008 (Bijlage A 16) aanmaning aangifte 2006.
10-07-2008 (Bijlage A 17) reactie op aanmaning aangifte 2006.
21-10-2008 (Bijlage A3) aanslag 2005.
14-11-2008 (Bijlage A18) bezwaar tegen aanslag 2005.
17-06-2009 (Bijlage A19) uitspraak op bezwaar aanslag 2005.
04-06-2009 (Bijlage A 4) aanslag 2006.
19-06-2009 (Bijlage A 20) bezwaar tegen aanslag 2006.
18-11-2009 (Bijlage A1) uitspraak op bezwaar aanslag 2006.

Als u de bovenstaande stukken leest ziet u een vergelijkbare gedragslijn als die we hebben gevolgd bij de eerdere zaak, die ging over de BTW. Gewoon een ondernemer die iets wil (op papier aangifte doen) en stuit op zogenaamde onmogelijkheden etc, maar blijft toch enigszins redelijk en billijk. In het bovenstaande lijstje staat bovendien op diverse plaatsen aangeven de reeds gevormde jurisprudentie en dat men, als men dus een inspecteur is, mij direct vrijstelling kan geven. In dit dossier heeft men dus niets beter gedaan dan in het vorige dossier. Nergens heeft men ons verzoek tot vrijstelling in behandeling genomen, dan wel het gemotiveerd gegeven, danwel niet gegeven. In onze zaak bij het hof kunt u in mijn eisen lezen wat ik allemaal toen over de belastingdienst vond. Ik denk daar nu zeker niet milder over en als u daar iets mee wilt doen, dan graag.

Hieronder heb ik Bijlage A 20 gekopieerd. Die bezwaren hebben wij nog steeds.

Begin citaat.

Belastingdienst
Postbus 1111
1300 BC Almere

19-06-2009

betreft: bezwaar tegen xxxxxxx en xxxxxxxxxx

Geachte heer/mevrouw,

Bij deze maak ik bezwaar tegen de bovengenoemde aanslag inkomstenbelasting en premie ziekenfondswet 2006. Ik verzoek ook om uitstel van betaling.

18-03-2006 heb ik haar papieren aangifte naar u opgestuurd. (zie bijlage 176) Dit nummer is het nummer dat wij al eerder in een andere rechtszaak hebben gebruikt. Om administratieve redenen voeren wij nu ook die nummers.

Uit jurisprudentie blijkt dat u dat had moeten behandelen. Dit is een zogenoemde willens en wetens fout. U had alle benodigde informatie en heeft die niet in behandeling genomen.

Ter info:
Uitspraak Gerechtshof Arnhem 07/00269, 07/00270 en 07/00271. In die uitspraak van het hof wordt de uitspraak van Rechtbank Arnhem in de zaken AWB 06/2085, 06/3374 en 06/3377 bevestigd. Andere relevant stuk is LJN: BA9393, Hoge Raad, 44096 (CW 2510)

Wij hebben diverse male ontheffing voor het doen van elektronisch aangifte doen gevraagd en niet gekregen. Daarom hebben we toen onze papieren versie naar u opgestuurd.

De omstandigheden zoals die in 2005 en 2006 waren zijn als volgt te omschrijven:

Mijn vrouw heeft een computer en internetverbinding en is twee maal op de site van De Belastingdienst geweest en is er niet in geslaagd om BTW aangifte te doen. Pogingen om IB aangiften te doen heeft ze niet gedaan. Zij wil ook graag op papier aangifte doen.

Ik doe de aangifte IB van mijn vrouw.
Ik heb op mijn werk (bedrijfsnaam Alligt) voldoende computers.
Ik heb geen internet, danwel een andere verbinding met de computers van de Belastingdienst.
Ik vind elektronisch aangifte doen niet binnen mijn bedrijfsvoering passen. Vermoedelijk vind ik dat ook als ik wel een internet verbinding zou hebben.
En heb ik principiële bezwaren tegen het feit dat ik niet het recht heb op mijn aangifte op papier te doen. Op papier aangifte doen is mijn eerste keus.
Ik schrijf deze brief namens mijn vrouw, xxxxxxxxxr, xxxxxxxxx te Nagele. Ik wens nadrukkelijk dat u uw correspondentie stuurt ter attentie van mij, mijn bedrijf vanwaar ik de penvoering voer.

Alligt
Leo Visscher-Korver
De Vliet 8
8253 PB Dronten.

Met vriendelijke groeten,

Leo Visscher-Korver

Namens xxxxxxxxx

Einde citaat.

Als enige zou ik hier graag iets willen uitweiden over mijn bedrijfsvoering. Niet omdat ik vind dat De Belastingdienst hier iets over te vertellen heeft, maar juist omdat daar ook naar ons inzien een onredelijk bezwarende omstandigheid in zit.

Ik heb geen internet verbinding, maar bijvoorbeeld ook geen mobiele telefoon en ook geen gratis vermelding in de Gouden Gids en telefoonboek, omdat ik dat niet bij mijn bedrijfsvoering vind passen. Ik zie mezelf als een ontwikkelingsbedrijf en productiebedrijf. Ik probeer ten koste van veel te voorkomen dat ik te veel tijd en geld moet steken in aanschaf en onderhoud van systemen die niet leiden tot efficiënt gedrag. Ook dragen ze niet bij tot mijn arbeidsvreugde. De laagdrempeligheid van e-mail leidt aantoonbaar tot, voor mij, onrendabele vragen en opmerkingen en dat mensen niet zelf knopen doorhakken, maar dat ze mij ongewild betrekken bij allerlei tijdrovende processen. En het niet of bot antwoorden horen niet tot de manier waarop ik wens te werken. Als men de moeite neemt om mij op te bellen, een fax of brief te sturen of langs te komen dan neem ik alle tijd. Ik ga er dan vanuit dat men vooraf al heeft nagedacht over wat men wil en hoe ik daarin zou kunnen helpen. Dat werkt efficiënt en voor mij prettig. Dat wil ik zo houden, en elektronisch aangifte doen past daar niet in. Ook het opsturen van alle gegevens op papier naar mijn belastingadviseur is ook niet efficiënt en levert ook geen arbeidsvreugde op. Je wordt dan afhankelijk van een ander en je mist zelf in steeds voortschrijdende mate overzicht op wat er in je eigen zaak gebeurt, terwijl daar niets tegenover staat. Dit vinden wij onredelijk bezwarend. Zowel de extra systemen te moeten onderhouden als de afname de efficiëntie, als de afleiding van mijn kerntaken, als het afhankelijker van anderen worden, als het zicht op je eigen zaak verkleinen en als de afname van arbeidsvreugde vind ik allemaal onredelijk bezwarend.

In AWB 06/2085 wordt door de rechtbank geconcludeerd dat er diverse fouten en opmerkelijke afwijkingen zitten in het wetgevingstraject.

Het blijkt dat nog steeds dat de belastingdienst geen enkele ruimte geeft aan haar inspecteurs om ruimhartiger om te gaan met de bevoegdheden om ontheffing te verlenen. Zelfs niet over 2005 IB aangifte die onder precies dezelfde omstandigheden waren als waar het in de voorgaande zaak over ging. Dezelfde persoon in dezelfde periode. Die positie is ingenomen ná uitspraak van twee rechtbanken. Hoe dom kun je zijn?

Het begrip “onredelijk bezwarend” blijkt zo bijzonder strikt wordt uitgelegd dat nu hopelijk in uw beoordeling de oneffenheden in het wetgevingsproces nu wel meebrengen dat de AWR als bijzondere wet op dit punt niet buiten toepassing moet blijven.

Bij uw beoordeling van het geschil dient u de handelswijze van de belastingdienst zwaar mee te wegen omdat onze redelijke belangen geheel buiten elke handelswijze van de dienst blijken te vallen. Die manier van handelen heb ik uitgebreid beschreven in mijn eis voor het hof en is ook terug te vinden in de bijlagen van deze zaak. Kennis over de manier van handelen van de dienst, moet zijn weerslag hebben in de beoordeling van het wetgevingstrajekt. Als inspecteurs bewust willens en wetens fouten maken om doelstellingen van de dienst te halen, of slecht zijn opgeleid, of wat dan ook, die ten koste van onze redelijke belangen, dient dat in het wetgevingstraject te worden gecompenseerd en zijn daardoor oneffenheden in het wetgevingsproces niet acceptabel.

Primair willen we het recht om op papier al onze aan aangiften te kunnen doen. Op basis van vrijwilligheid willen we dat misschien ooit op een andere manier doen. Een belangrijk belang om dit proces te voeren, net als toen we in beroep gingen, niet jaarlijks het gevecht met de belastingdienst aan te hoeven gaan.  Primair willen we dat de Algemene wet in dit geval prefereert boven de uitvoerende wet.

 Dit omdat:

  • De uitvoerende wet rammelt.
  • Omdat de belastingdienst onjuist, onzorgvuldig, onkundig handelt en geen enkele coulance kent die juist een kleine zelfstandige met beperkte administratieplicht van hen zou mogen verwachten.
  • Omdat de belastingdienst door deze uitvoerende wet te veel macht heeft in relatie tot de slechte kwaliteit waarmee zij opereert.

Wij vinden dat de voortschrijdende cumulatie van macht bij de belastingdienst deels teruggedraaid moet worden omdat onze rechten in steeds toenemende mate geschaad worden. De belastingdienst heeft een eigen agenda en wordt onvoldoende politiek en rechtelijk gestuurd en gecorrigeerd. Als de belastingdienst juist, zorgvuldig en kundig zou handelen zou er nauwelijks sprake zijn van een probleem. En met een beetje coulance zou men de rest kunnen oplossen.  Maar dat is uitdrukkelijk niet zo. Ook de Nationale Ombudsman deelt die mening, 06-02-2007, 20070024, vindt dat “De Belastingdienst had ten onrechte te veel zichzelf en te weinig de burger centraal gesteld.”

De belastingdienst wordt regelmatig door rechters op de vingers getikt omdat ze te veel willen voorschrijven hoe burgers en ondernemers iets moeten doen. Ook worden ze regelmatig op de vingers getikt over de omkering van bewijslast die ze veelvuldig toepassen, terwijl er totaal geen aanleiding is om ervan uit te gaan dat iemand ter kwader trouw zou handelen. Ook in de memo van 6-06-2007 van de belastingdienst waar men het heeft over de “Relatie met administratieve verplichting en objectieve criteria” gaat de belastingdienst volgens ons weer te ver.  Wij hebben een wezenlijk belang om van u te vragen om de macht van de belastingdienst te beperken, omdat wij ons in steeds toenemende mate belemmerd voelen en belemmerd worden om ons beroep op normale manier uit te voeren binnen normen en waarden die wij als redelijk en billijk ervaren en niet buitenproportioneel voorschrijft hoe iets zou moeten.

De Belastingdienst handelt in dien grote mate onzorgvuldig, dat het daarom alleen al onjuist is om de uitvoerende wet boven de Algemene wet te stellen. De Uitvoerende wet is te slecht gemotiveerd door de wetgever en te slecht vormgegeven en uitgevoerd door de slecht werkende Belastingdienst. Daarom zou in dit geval, noem het de bewijslast, omgekeerd dienen te worden en de Algemene wet moeten prevaleren.

Men zou het ook als volgt kunnen noemen dat in dit geval het recht van de kleinste prevaleert. Dat houdt in dat fouten die een kleine partij maakt, ons (als zelfstandigen met beperkte administratie plicht en geen specialisatie in administratie en juridische zaken) na een proces van wikken en wegen waarbij redelijkheid en billijkheid voorop staat, niet worden tegengeworpen, terwijl als zo’n zelfde soort fout, als die gemaakt wordt door een grote partij (de belastingdienst die ook nog een monopolie positie heeft) die haar wel wordt tegengeworpen omdat zij wel in staat is om zich op alle terreinen te specialiseren. En in dit geval schept het hebben van een monopoliepositie extra verplichtingen.

We stellen uitdrukkelijk de primaire eis om de volgende redenen:

  • Anders moeten we elk jaar vrijstelling vragen met alle rompslomp en tegenwerking van dien.
  • Anders voorzien we dat we nogmaals voor de rechter zullen komen omdat er  verschil van inzicht is ontstaan met de Belastingdienst over wat “onredelijk bezwarend” is.
  • Wij vinden dat de Belastingdienst zich niet mag mengen in de keuzes die wij maken hoe wij onze bedrijven voeren. Wij kunnen en willen aan de beperkte administratieplicht die voor kleine zelfstandigen geldt voldoen. Alles wat verder gaat dan dat vinden wij onredelijk bezwarend, tenzij wij daarmee vrijwillig in toestemmen.

 

Secundair willen we graag weten, mocht u weer tot de conclusie komen dat mijn vrouw vrijstelling krijgt op welke specifieke gronden dat is. Anders is deze zaak nutteloos geweest.

En we willen graag een onkostenvergoeding voor ons verlet wat naar ons inzien reëel is. In het verleden werden ons verletkosten ter hoogte van 200 euro voor twee personen voor twee zittingen. We denken dat dat op basis is van 2 personen 2 maal 5 uur. Dus 10 euro per uur. Dat als arbeidsvergoeding is niet veel maar daar verzetten we ons niet tegen. Alligt had in 2005 36618,- euro overhead kosten. Dat is de post afschrijvingen en de post overige bedrijfskosten. Dat bedrag gedeeld door 48 weken van 5 dagen is 152,5 euro per dag. Wij willen dat onze verletkosten zoveel verhoogd worden, als u op basis daarvan redelijk vindt. In de loop der jaren is de omzet en overhead kosten wat gestegen, maar die laten we verder uit efficiency-overwegingen buiten beschouwing. Ook willen wij een vergoeding voor het schrijven van de processtukken zoals die aan een advocaat zouden worden toebedeeld. Dat wij recht hebben op die uitgespaarde kosten lijkt ons niet meer dan redelijk. U mag dat ook zien als niet nader gespecificeerde verletkosten. U mag er in redelijkheid vanuit gaan dat alleen al in het schrijven van de diverse stukken aan de rechtbank meer dan 20 uur zit. Als u wilt mag u hier ook lezen dat ik mijn vrouw een rekening uitschrijf van 20 uur a 75, euro inclusief BTW, te vermeerderen met mijn reis en verblijfskosten naar de zitting tegen hetzelfde tarief.

We willen ook graag dat een dwangsom aan de belastingdienst wordt opgelegd voor elke fout of voor elke actie die door die fout wordt veroorzaakt. De bepaling van de hoogte laten wij aan u over. Wel willen we de kosten die we mogelijk moeten maken om het bedrag te innen, ook vergoed krijgen. In toenemende mate maakt belastingdienst er prutswerk van. Of dat komt doordat ze het niet kunnen of omdat mensen daar dusdanig door ons gefrustreerd raken of zijn geraakt dat ze aan het pesten zijn geslagen is ons om het even. We willen gewoon dat het stopt.

Ik wil graag dat de belastingdienst veroordeeld wordt tot het betalen van de proceskosten.

Er zijn al diverse uitspraken van rechters betreffende systeemfouten die in het nadeel van de belastingdienst uitvallen. Fouten ontstaan door automatisering (“automatisch afhandelt”) en de fouten die daar mee gepaard gaan horen tot de standaard bedrijfsrisico’s van de belastingdienst. Dat is naar onze smaak een terechte creatieve juridisch weg om het falen van de belastingdienst te gebruiken om de belastingdienst tot verbetering aan te zetten. Verder zien wij weinig rechtvaardigs in deze uitspraken. Wij verzoeken u om de argumentatie die gebruikt is bij die diverse uitspraken ook eens te bekijken in het licht van deze zaak. Als men dat soort fouten, het voordeel aan de diverse mensen en bedrijven laat toevallen, dan zou in deze zaak ons, terwijl we geen financieel profijt behalen, toch zeker het laten wegvallen van de uitvoerende wet ons moeten laten toevallen.

In het huidige tijdsgewricht met een redelijk maatschappelijke consensus over de beperkte kwaliteit van de belastingdienst is een uitspraak zoals wij die primair vragen, totdat de belastingdienst overtuigend heeft bewezen (over 10 tot 20 jaar) dat ze de zaken wel op orde heeft, maartschappelijk aanvaardbaar.

Op grond van het bovenstaande en ons gehele dossier hebben we aangetoond dat automatisering en digitalisering, op zich, geen enkele garantie op gerechtigheid met redelijkheid en billijkheid biedt. En dat relativering van het belang hiervan op zijn plaats is. Én dat het niet ten koste mag gaan van individuen, want dat doet het. Het buitensporig vertouwen op automatisering en digitalisering leidt ook tot weglekken van vakkundige mensen en het wegebben van vakkennis bij mensen. En het leidt tot degraderen en daarmee demotiveren van de overblijvers tot scherm-oplezers zonder eigen bevoegdheden die ze volgens de wet wel zouden hebben. Als je dan niet tot de hoofdstroom hoort, zoals wij dat niet doen, heb je in de meeste gevallen pech en slechts geluk als iemand zich nog wil en kan verdiepen in je individuele omstandigheden. Wij hopen dat wij met deze zaak een bijdrage leveren om kleine groepen en individuen te beschermen tegen zogenaamde efficiëntie in de vorm van verkeerd uitgevoerde automatisering waarbij alleen de grootste gemene deler telt. De onevenredige belasting die op deze manier bij ons terechtkomt is volgens ons onterecht. Men heeft geen oog voor onze redelijke belangen.

Ook vind ik het onredelijk bezwarend dat ik geen keus heb. Op het moment dat ik een deugdelijke administratie heb en bereid ben om op enige wijze daarover verantwoordelijkheid over af te leggen en belastingen kan en wens te betalen is voor mij aan een soort basisverplichting voldaan en is al het meerdere onredelijk bezwarend.

Als het mij goed uit zou komen, zoals bij mijn inkomstenbelasting die mijn belastingadviseur toch al in zijn computer heeft staan en deze kosteloos voor mij aan de belastingdienst gemaild heb ik uiteraard geen bezwaar daartegen. Dat is echter wat mij betreft op basis van vrijwilligheid die gestimuleerd mag worden.

Behoorlijk bestuur

 

Een beginsel van behoorlijk bestuur is dat de fiscus de redelijkheid in het oog houdt en dat het beleid van de belastingdienst is oog te hebben voor de redelijke belangen van de administratieplichtige. Aldus de staatssecretaris in Handelingen TK 1988/1989, 21287, blz. 6050. Dat heb ik gevonden in LJN: AY7856, Rechtbank Breda, AWB 05/4123. Die uitspraak gaat over administratieplicht en de belastingdienst niet mag voorschrijven hoe dat gebeurt mits de ondernemer binnen een redelijke termijn aan alle vragen van de belastingdienst voldoet. Zelfs niet als de belastingdienst hiervoor gratis software levert.

Dat je aangifte moet doen staat voor ons niet ter discussie. Wij zien het doen van aangifte als een deel van onze administratieplicht waartegen wij ons niet verzetten. De manier waarop wij dat doen vinden wij onze zaak. In dat licht gezien is de bovenstaande uitspraak en de gronden waarop de rechter die heeft genomen relevant voor onze zaak. Volgens ons heeft de belastingdienst geen oog voor onze redelijke belangen en zijn die redelijke belangen ook uit het oog verloren bij het opstellen en vaststellen van de uitvoerende wet.

Mede op basis van het hier bovenstaande is onze primaire eis gesteld. De macht van de slecht werkende belastingdienst moet worden beperkt om het individu te beschermen.

 

Over het wetgevings traject

Waar het gaat om het contact tussen overheid en burger vindt de Tweede Kamer dat als uitgangspunt dient te worden genomen, dat de digitalisering van de samenleving niet te koste mag gaan van hen die (nog) geen toegang hebben tot het elektronisch verkeer. Wij denken wel zeker te weten dat de Tweede Kamer dat ook gezegd zou hebben als het om het contact tussen overheden en bedrijven zou gaan. Men wil vast geen ondernemers uitsluiten en eventueel dwingen hun zaak te sluiten als zij (nog) geen toegang hebben tot het elektronisch verkeer. Of bepaalde delen (nog) niet gebruiken. Dat men misschien wel vindt dat elke ondernemer dat wel zou moeten doen uit eigenbelang weerspreken wij niet. Maar wij denken dat ze ons zeker niet zouden willen uitsluiten. Temeer, daar waar de Tweede Kamer het later wel over ondernemers heeft, dat men stelt dat mensen die hun administratie geautomatiseerd voeren geen ontheffing zouden krijgen. Dat stelt dat bedrijven, zoals wij, die hun administratie niet geautomatiseerd voeren dus wel ontheffing zouden krijgen. Dit is dus een geheel andere uitleg, die volgens ons veel beter past bij de behandeling in het parlement, dan zoals De Staatssecretaris van Financiën het uitlegt.

De vraag is ook of de wetten met betrekking tot het doen van elektronisch aangifte zo zijn geworden als de Tweede Kamer er over gesproken heeft en zoals de Tweede Kamer bedoeld heeft. Er is vooral heel weinig gezegd over het contact tussen bedrijven en de overheid.

En als men er nu over zou spreken, waarbij men inzicht zou hebben in de manier van werken van de belastingdienst, (bijvoorbeeld door kennis te nemen van dit dossier) of men dan niet veel ruimere rechten voor bedrijven, maar ook voor burgers zou hebben geformuleerd om hun positie ten opzichte van de belastingdienst te versterken.

Temeer omdat de belastingdienst het begrip “onredelijk bezwarend”, dat al bijzonder beperkt uitlegt is door de Staatssecretaris van Financiën, nog beperkter uitlegt en uitvoert. De wet laat de inspecteur vrij om op verzoek vrijstelling te geven en schrijft dat, vooralsnog dat is, het niet hebben van een computer. En laat de inspecteur vrij om op eigen initiatief vrijstelling te geven, bijvoorbeeld aan starters. De belastingdienst doet niets met die ruimte.

De belastingdienst houdt er een eigen agenda op na om het voor haar zo makkelijk mogelijk te maken. Die agenda wijkt al af van de wet en het beleid van de staatssecretaris. En dat wijkt volgens ons weer af van wat de Tweede Kamer bedoeld had te zeggen, danwel gezegd heeft over burgers, maar niet over ondernemers. Daarom verzoeken wij u om hier in te grijpen om positief op onze primaire eis in te gaan, omdat anders wij onevenredig worden geschaad. We moeten elk jaar bij deze belastingdienst vrijstelling vragen. Gezien hun monopolie kunnen wij niet naar een andere belastingdienst vragen waar de menselijke maat uitgangspunt is.

Over veel van de hier bovenstaande punten hebben we al geschreven. Over mijn principiële bezwaren nog niet. Één bezwaar is, dat ik niet gedwongen wil worden tot elektronisch aangifte doen, terwijl ik op andere manieren ook de gewenste informatie kan en wil verstekken. Dat was u vast al duidelijk geworden.

Een ander principieel bezwaar is dat ik niet het gevoel krijg dat de informatie die ik elektronisch verzend altijd volledig en alleen maar op de plek komt waar ik het wil krijgen. De vele fouten die bij de belastingdienst gemaakt zijn leveren alleen de garantie op dát ze fouten maken én dat ze die niet eenvoudig oplossen. Het verweer dat papieren post ook niet foutloos is, is in mijn ogen geen verweer. Ik heb de vrije keus of ik papieren laat bezorgen, danwel zelf breng. En uit eigen ervaring weet ik dat de KPN maar in 1 % fouten maakt. En dan gaat het er alleen om of het al dan niet bezorgd is, en niet of ze alle data hebben verzonden of niet. Dat maakt de betrouwbaarheid voor mij veel groter. En ja, ik maak zelf ook fouten, zowel bij schrijven als bij typen. Het is alleen maar beter dat een mens mijn fouten leest want die snapt sommige fouten direct en zoniet, dan kunnen ze de telefoon pakken. Een computer kan het ene slechts in geringe mate en doet het andere geheel niet.

Een ander principieel bezwaar is dat mijn privacy geschonden kan worden. Automatisering en digitalisering maakt het nou eenmaal veel goedkoper om data te verzamelen, te analyseren en te manipuleren. Mensen die niet ter goede trouw zijn kunnen dan tegen veel lagere kosten wetten overtreden. Als je mensen of instanties dat voordeel probeert te onthouden, opdat je dan je eigen beveiligingskosten laag kunt houden is volgens mij mijn goed recht. Als ik de zaken op papier afhandel, ben ik alleen al om die reden veel minder kwetsbaar.

Voor mij zou het beveiligen van mijn computer tegen virussen, spam en kwaadwillenden onevenredig bezwarend kunnen zijn. Het kost tijd en geld en het zet je op het verkeerde been omdat je denkt dat dan alles veilig is, wat ook niet zo zou kunnen zijn.

 

Over Relatie met administratieve verplichtingen en objectieve criteria

De belastingdienst mag best aannemen dat objectief zakelijke overwegingen aan de grondslag liggen bij aankopen. Maar het is niet voor niets dat de belastingdienst, maar meestal ook rechters nooit op de stoel van de ondernemer gaan zitten en dat daadwerkelijk toetsen. In de memo van 6 juni 2007  in het vorige dossier gaat de belastingdienst gewoon op onze stoel zitten en zegt van alles, zonder dat hij zicht ooit heeft geïnformeerd over het hoe en waarom van allerlei zaken. Die gewoonte om dat toch te doen leidt vaak tot uitspraken waarin staat dat ze dat niet mogen en dat heeft ook alles te maken met onze primaire eis. Wij willen zelf bepalen hoe we aangifte doen.

Het is inherent aan het aanschaffen van nieuwe activa dat niet alles daarvan benut wordt. Als ik een computer koop waarmee ik brieven schrijf, berekeningen maak en tekeningen maak ook gratis allerlei extra’s heeft dan is het nog wel een zakelijk goede beslissing. En wat doet de belastingdienst aan de auto’s die ze gebruikt, die harder kunnen dan de maximaal toegestane snelheid? Dat extra vermogen is toch bij uitstek geen objectief zakelijke overweging. Kortom, bemoei je met je eigen zaken. En geef dan desgewenst eerst zelf het goede voorbeeld.

Het stellen dat als je een computer aanschaft dat hij dan ook geschikt is voor elektronische aangifte getuigt ook van beperkte kennis. Om iets te kunnen verzenden heb je nou eenmaal een of andere verbinding nodig. En het is de vraag of de belastingdienst dat mag eisen.

De belastingdienst heeft een volkomen verkeerde stellige verwachting dat als iemand een computer heeft dat hij dan ook de administratie elektronisch voert.
Mijn eerste computer die ik heb is een zogenaamd telapparaat. Daarmee kan ik niets anders. Deze is zo’n 20 jaar oud en heb ik gekocht op het vierde jaar van de LTS. Nog steeds heb ik niet alle functies gebruikt.
Mijn tweede computer in mijn bedrijf is een computer, ingebouwd in een CNC bewerkingcentrum van 2 jaar oud. CNC frezen behoort tot de kernactiviteiten van mijn bedrijf. Het is onmogelijk om daar wat anders mee te doen dan frezen. Dat zuo ik overigens ook niet willen.
Mijn derde computer is gekocht als gebruikte computer, juist omdat hij zo oud was en daarom nog onder DOS werkte. Deze heb ik gebruikt om een portaalfreesmachine mee aan te sturen. Noem het een reuze plotter met freeskop. Deze machine is inmiddels ontmanteld, maar de pc staat nog op zolder.
En als vierde computer heb een normale desktop computer voor brieven, berekeningen en wat tekenwerk. Maar geen verbinding met de buitenwereld.

Alle computers werken los van elkaar en los van de buitenwereld. Daardoor hebben ze met weinig onderhoud en softwarekosten een hoge mate van betrouwbaarheid, omdat soft- en hardware elkaar niet beïnvloeden.

 “Subjectieve criteria als het niet willen gebruiken van e-mail en internet zijn niet doorslaggevend.” schrijft de belastingdienst.  Misschien niet voor de belastingdienst, maar wel voor ons. Dat is één van de punten waarover de rechter zich in deze zaak mag uitspreken. In dit geval waarbij wij de gegevens ook op een andere manier kunnen en willen verstrekken gaat de belastingdienst volgens ons te onrechte op onze stoel zitten.

 

Hoogachtend,

Leo Visscher-Korver

 

xxxxxxxxx

 

 

 

Januari 2009:
Alligt is in beroep gegaan. In beroep heeft de meervoudige kamer te Arnhem het vonnis bevestigd.

Helaas is hiermee het conflict met de belastingdienst niet beëindigd. De dienst heeft de uitspraak langs zich neer gelegd en laat weten dat het niet hebben van een computer de enigste reden is om ontheffing te krijgen.

Ik heb hierover een klacht bij de nationale ombudsman neergelegd die nog in behandeling is.

Ook heeft mijn vrouw over 2005 een geschatte inkomsten belasting aangifte gekregen van circa 40.000 euro, omdat men onze papieren versie niet wenst te verwerken. Ook dat loopt nog. Onze rechtszaak die we hebben gewonnen ging immers over de BTW belasting aangifte. Misschien moeten we het nog even overdoen voor de IB belasting.

Tot zover,

Leo Visscher-Korver

 

30-04-2007

betreft:
Rechtbank Arnhem, Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
AWB 06/2085, 06/3374 en 06/3377 uitspraakdatum 25-04-2007

Eiser
Alligt Ligfietsen, Leo Visscher-Korver

Verweerder
De inspecteur van de Belastingdienst

Kopie van de uitspraak

Belangrijkste punten van de uitspraak in de ogen van Alligt:

1
De wetgeving met betrekking tot het verplicht elektronisch aangifte doen rammelt.

2
Het begrip "onredelijk bezwarend" waarbij men vrijstelling krijgt voor het doen van verplichte elektronisch aangifte is verruimd. Op het formulier stond dat men hiertegen geen bezwaar kon maken. Dat is onwettig. Natuurlijk kan men daartegen bezwaar maken.

Tot het heden rekende men tot "onredelijk bezwarend":
- Het niet hebben van een computer.

Het wordt: (interpretatie Alligt)
- Het niet hebben van een computer.
- Het niet hebben van een internet verbinding.
- Het niet hebben van voldoende hardware.
- Het niet hebben van voldoende software.
- Het niet hebben van voldoende kennis en vaardigheden om de elektronisch aangifte te doen.

3
Als blijkt dat je gemotiveerd bezwaar maakt, omschreven en herhaald in diverse brieven, mag de belastingdienst dat bezwaar niet naast zich neerleggen.

4
De inspecteur mag zich niet achter interne afspraken en regels verschuilen als iemand zich tot hem wendt. Als de wet zegt dat de inspecteur bevoegd is dan is hij dat ook.

5
Het formulier waarmee men vrijstelling kan vragen deugt niet.


Ten slotte

Wat nog wringt bij Alligt is het volgende: (Alligt heeft nog in overweging of zij om die gronden eventueel nog in hoger beroep gaat.)

Het onzorgvuldig handelen van de belastingdienst had kunnen leiden tot faillissement van Alligt. Daarover is nog niets gezegd door de rechtbank. Dat is naar het oordeel van Alligt de standaard handelswijze van de Belastingdienst. Als dat zo is of dan de rammelende wetgeving niet verworpen moet worden.

Of überhaupt rammelende wetgeving niet verworpen moet worden.

Of de uitvoeringswet zonder rammelen niet verworpen moet worden. Alligt/ik vind dat ik dezelfde rechten zou moeten hebben als een burger. Ik ben namelijk voor de wet een administratieplichtige en daarom heb ik bepaalde rechten blijkbaar niet.

De vraag is ook of de wetten met betrekking tot het doen van elektronisch aangifte zo zijn geworden als de 2de Kamer er over gesproken heeft en zoals de 2de Kamer bedoeld heeft.

Ik wil graag op zijn minst bereiken dat ik voor onbepaalde tijd vrijstelling krijg en vrijwillig elektronisch aangifte zou mogen doen. Jaarlijks moeten vragen bij een belastingdienst die onzorgvuldig handelt (ook als ze gewoon redelijk hun werk zouden doen overigens) lijkt mij niet redelijk en zeker niet efficiënt.

Dat zou bereikt kunnen worden door de vrijstelling binnen de onderhavige regeling voor onbepaalde tijd te maken. Maar beter is om kleine zelfstandigen (een bepaalde groep administratieplichtigen ) dezelfde rechten te geven als burgers. Of gewoon om iedereen de vrije keus te geven tussen papier en/of elektronisch.

Als u binnen 4 weken na bovenstaande datum tips heeft voor formuleringen voor een eventueel hoger beroep hoor ik dat graag.

Alligt hoopt dat zij met deze zaak een bijdrage levert om kleine groepen en individuen te beschermen tegen zogenaamde efficiëntie in de vorm van verkeerd uitgevoerde automatisering waar bij alleen de gemeenschappelijke deler telt. Volgens Alligt is dat in strijd met de rechten van de mens.

Leo Visscher-Korver
Houder van Alligt
De Vliet 8
8253 PB Dronten

Kopie van de uitspraak

home